woensdag 28 december 2011

Pennen en potloden

Dinsdag was een leuke maar erg vermoeiende dag. Na het ontbijt heb ik eerst met Lisa een paar hotelkamers bezichtigd (we geven Inge als verjaardagscadeau een luxe overnachting met haar vriend, die binnenkort overkomt), daarna koffie gedronken bij Himalayan Java, onze vaste stek, met Inge en Martijn. Inge baalde, ze had net weer een vergeefse poging gedaan om met de bus naar Barhabise terug te keren, maar het busstation was leeg: er was weer eens banda en er reed niks.
Had om half 2 met Raby afgesproken, de jongere broer van Jit. Hij woont en studeert al een paar jaar in Kathmandu, een stoere stadsjongen. In een druk straatje met kleine kantoorboekhandeltjes hebben we samen voor een prikkie een berg schoolspullen aangeschaft. Jit had op mijn verzoek een hele verlanglijst gemaakt voor de 74 kinderen van zijn school: schriftjes (ik heb er voor elk kind vijf gekocht, à tien cent) en verder pennen, potloden, gummen, passersets en schoolatlassen. Ik heb er twee woordenboeken bij gedaan en een paar schoolplaten met het Engelse en het Nepalese alfabet voor aan de muur. Het was een hele vracht bij elkaar, ik heb quantumkorting gevraagd en gekregen. De winkelier beloofde het hele pakket om 5 uur 's middags stevig ingepakt voor ons klaar te hebben.


Aangezien we dus een paar uur hadden stuk te slaan, heb ik Raby eerst even meegenomen voor koffie en taart. Daarna hebben we een beetje lopen sightsee-en en wilde hij me graag laten zien waar hij woont, in de buurt van de apentempel. Sinds een klein jaar heeft hij een betere kamer in een wat minder onaangename buurt dan daarvoor. Het deed er een beetje denken aan de Amsterdamse studentenkamer waar ik jaren heb gewoond, met dit verschil dat hij de ruimte regelmatig moet delen met familieleden. Het kamertje meet amper vier bij vier, er staan twee bedden en er is een kookhoekje. Als Jit met zijn gezin op bezoek komt, slapen zij er ook met z'n allen, deels op de grond. Raby's nichtje woont er ook, die kookt meestal, vertelde hij. Ze zat nu op bed te lezen. Zijn oom en tante wonen boven. Al weet ik nooit helemaal zeker of ze echt familie zijn, of gewoon kennissen of huisgenoten; Iedereen is hier uncle of aunt, didi of bhai, brother of sister, heel Nepal is één grote familie. We wandelden terug naar het winkeltje, ik een beetje op mijn tandvlees. Too much tata-titi, zei Raby lachend, en inderdaad deed het getoeter van alle taxi's en motoren inmiddels pijn aan mijn oren.
De doos met schoolspullen was haast niet te tillen en er kon geen taxi het smalle straatje in. Gelukkig wilde de winkeljongen wel even helpen sjouwen. Met de doos op de voorbank heb ik Raby ten slotte naar huis gestuurd; Jit kan dan volgende keer dat hij in de stad is alles mee terug nemen naar zijn dorp, gewoon met de bus.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten