dinsdag 8 november 2011

De groene kamer

De vijftien kinderen van Mero Niwas brengen na school een groot deel van hun tijd door in een vierkante kamer van zo'n 16 vierkante meter met grasgroene vloerbedekking. Er is geen verwarming, maar dat is er in bijna geen enkel huis in Nepal. In een van de ramen zit geen glas en het is de laatste dagen vrij koud geweest, dus de kinderen dragen binnen vaak een muts en handschoenen. Er staat één meubelstuk: een boekenkast met daarin wat spelletjes, studieboeken en een hele reeks stichtelijke lectuur. De meest opvallende titel is wel die van een zekere Adolf Hitler: Mein Kampf. Ik vraag me af hoe dat boek daar gekomen is, wie het heeft gedoneerd. De kinderen zitten op de grond, of op een van de vierkante roze kussentjes die in de kamer liggen. Iedere ochtend wordt de vloerbedekking geveegd met een bezem van takjes, iedere avond ligt het weer vol met schoolboeken en schriften, snippers papier, stiften zonder dop en verdwaalde memorykaartjes.
De groene kamer.

Wij zitten ook veel in die kamer, 's middags na school en 's avonds, om de kinderen met hun huiswerk te helpen en spelletjes met ze te doen. Uno, een soort pesten, dat Inge heeft meegebracht, was een enorm succes. Ik heb de kinderen nog niet eerder zo zien schaterlachen, ook al helpen ze elkaar liever dan dat ze elkaar pesten.
Surash, Sushil en Ishor.

Onze aanwezigheid in het kinderhuis is een heel dankbare taak. De kinderen zijn ontzettend blij met ons. De eerste week was het een beetje wennen, de jongens meer dan de meiden. Maar ook de kleinere jongens beginnen nu steeds meer naar ons toe te komen voor een knuffel of een aai over hun bol.
Surash valt lekker tegen Inge aan in slaap.

Alleen is Bhimsen, de 'huisvader', een jongen van 21, nogal onberekenbaar in zijn gedrag. De ene keer is hij lief tegen de kinderen, om ze een paar uur of een dag daarna als een soort stille tiran schrik aan te jagen. Hij laat ze 's avonds voor het eten lastige teksten uit hun hoofd opdreunen en straft ze als ze het niet goed doen door ze op hun handen te slaan. Ik vind het elke keer niet om aan te zien en heb hem er vorige week op aangesproken toen hij een van de meisjes tot tranen toe had vernederd. Hij liep meteen weg en heeft ons een dag lang genegeerd. De sfeer in huis was te snijden en alle kinderen stonden op scherp. We zaten nogal met de situatie en hebben het besproken met Rene, de baas van Veldwerk. Hij heeft ons gevraagd goed te blijven opletten en nog even af te wachten. De avond voordat Inge en ik naar Kathmandu vertrokken overhoorde Bhimsen de kinderen weer, wel anderhalf uur, maar net iets minder passief-agressief dan eerder. Hij heeft ze die keer, voor zover we hebben meegekregen, geen straf gegeven en was na afloop opeens weer lief tegen ze. De kinderen zeggen dat Bhimsen dit al heel lang zo doet. Toen ze een keer hun huiswerk niet hadden gemaakt, heeft hij ze 500 keer achter elkaar laten zitten en weer opstaan! Ze vertellen ons dat ze verdrietig worden van zijn gedrag maar dat het nu eenmaal zo is. Op school wordt er ook geslagen, dat is heel gewoon in Nepal, maar de situatie in het huis is anders. Hier is het meer een machtsspelletje van een opgeschoten puber, of een manier om zijn onzekerheid te maskeren. Wij worden er in elk geval niet vrolijk van. We proberen ze maar zo veel mogelijk te vertroetelen. En hopelijk neemt Rene maatregelen. Ik zal er in ieder geval op blijven hameren dat de kinderen op deze manier geen veilig thuis hebben en dat er iets gedaan moet worden om hun gevoel van veiligheid te vergroten.
Binda houdt ervan zich te verkleden.
Kritan, de jongste. Hij is 9.

In Kathmandu heb ik dit weekend met het geld dat jullie met zijn allen hebben gedoneerd een hele stapel kinderboeken gekocht voor in de boekenkast van Mero Niwas. Ze waren er hartstikke blij mee en begonnen meteen druk te bladeren en lezen. Ik hoop ook nog een keer een uitstapje met ze te kunnen maken met een ander deel van het geld; ze komen zelden buiten Barhabise en praten nog steeds over die ene keer dat ze naar de dierentuin in Kathmandu zijn geweest en over hun uitstapje naar Tatopani.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten