Een berichtje van twee dagen oud; heb nu pas weer even internet.
Vandaag was onze eerste dag op de Ketu Secondary School. We hadden ons voorgenomen om vooralsnog alleen te gaan kijken en meelopen in klassen, we hadden immers geen idee wat we konden verwachten.
Terwijl de kinderen op het schoolplein als een klein leger gedrild werden, hebben wij met Bhimsen in het kamertje van het schoolhoofd zitten wachten tot hij arriveerde. Mr. Lepcha kwam, ging achter zijn bureau zitten en begon een gesprek met Bhimsen, in het Nepalees. Wij zaten erbij en keken ernaar. Na een minuut of vijf zei het hoofd opeens: Where are you from?, vroeg hoe we heetten en schreef onze voornamen op. En hij gaf ons elk een boekje ter ere van het zilveren jubileum van de school (tekst bovenaan: 'Fear of the Lord is the beginning of wisdom'). Daarmee was de kous af en kletste hij weer verder met Bhimsen. Af en toe vielen er stiltes en dan leek het even of hij het woord tot ons zou gaan richten. Nee, toch maar niet. Ik zat ondertussen wat in het boekje te lezen, Ketu Souvenir, met bijdragen van leraren en leerlingen. Iedereen had mooie woorden over voor de eigen school en voor het belang van onderwijs. Één leraar zei het wel heel bloemrijk: 'We have watched transfixed as these delicate buds begin to unfold personhood.'
Na zeker een half uur stond Mr. Lepcha abrupt op, het leek wel of hij ons nu pas zag zitten. Tijd om de school te gaan bezichtigen. HIj heeft ons met enige trots langs alle lokalen geleid, niet meer dan hokken met een groot raam aan één kant, zonder glas, en ons in iedere klas voorgesteld. Alle kinderen moesten dan gaan staan, naar wie bleef zitten blafte hij bevelen; hij las onze namen van zijn spiekbriefje en toen dat niet lukte mochten we ze verder zelf zeggen.
Hoewel we in eerste instantie alleen wilden meekijken, heeft de principal ons na zijn rondleiding gedropt in een klas waarvan de leraar nog niet terug was van vakantie. Drie leraren ontbreken nog en van de kinderen is zo'n dertig procent nog niet komen opdagen. Of wij die klas maar iets over Nederland wilden vertellen, een half uurtje of zo. Daarna nog eens hetzelfde in een andere klas, die de computerleraar ons heel behulpzaam was komen toewijzen. We vroegen de kinderen wat ze nu voor les gehad zouden hebben als wij er niet waren geweest: computerles.
We hebben ons best gedaan onderhoudend te zijn, totaal onvoorbereid als we waren. Dus hebben we alle clichés van stal gehaald: hoe plat het bij ons is, dat we onder de zeespiegel wonen, over kaas en sinterklaas en fietsen. Toen we niks meer wisten te bedenken hebben we de kinderen vragen laten stellen. Ze zijn dat duidelijk niet gewend, we moesten uitleggen dat alle vragen zijn toegestaan en toen kwam een enkeling over de brug, heel schuchter. Of we getrouwd zijn, hoe oud we zijn, hoe onze ouders heten, wie onze beste vriendin is. Dat we geen van beiden getrouwd zijn is geloof ik nog wel het meest verbazingwekkende feit.
De kinderen gaan staan zodra je binnenkomt, soms dreunen ze iets op als 'Goodmorning miss'. Ze gaan pas weer zitten als jij het zegt. Als je de klas verlaat zingen ze een bedankriedeltje. Ze zijn aardig gedrild en kletsen af en toe wel in de les maar zijn meestal met één blik of vingerknip stil te krijgen. We hebben in nog wat andere klassen zitten meekijken; sommige leraren hebben de vaart er goed in en dreunen met veel routine een les op, andere staan maar wat met twee of drie kinderen te praten en laten de rest zijn gang gaan. Eén jongetje in een erg chaotische klas was verwoed bezig een in tweeën gescheurd briefje van vijf roepie met spuug weer aan elkaar te plakken. Het jongetje naast hem had in plaats van oorbelletjes twee touwtjes door zijn oren. Hun boeken lagen open bij een lesje over gesteenten, maar ik geloof niet dat iemand in dat uur iets heeft opgestoken. De juf van de kleuterschool was ontzettend lief met de kinderen in haar klas, die pas drie of vier jaar oud zijn en al de hele ochtend in hun bankjes moeten zitten en zelfs al leren schrijven.
De leraren spreken overwegend Nepalees in de klas, met af en toe een zinnetje in het Engels. Hun Engels is beter dan dat van de meeste Nepalezen, maar bepaald niet vlekkeloos. Het jubileumboekje staat vol tik- en spelfouten, kromme zinnen en gezwollen metaforen. Mijn redacteurenvingers jeuken en in sommige klassen jeukten zelfs mijn onderwijzersvingers.
Om kwart over twaalf ging de bel voor wat al de laatste les van de dag bleek te zijn. Ze beginnen kennelijk heel rustig aan. Gisteren zijn de kinderen ook maar een paar uurtjes naar school geweest, toen waren er pas drie leraren present. Na de lessen moet iedereen weer in slagorde staan op het schoolplein, een kwartslag draaien op commando en in de handen klappen. Daarna gaan de klassen een voor een langs een leraar die alle jongens stevig bij hun haren pakt en heen en weer schudt. Als de haren te lang zijn, krijgen ze een stevige draai om hun oren. De kinderen zetten zich schrap voor de klap en rennen dan lachend weg.
Morgen is er, twee dagen na de vakantie van een maand, geen school maar een public holiday. Een bevolkingsgroep in de Terai - een streek in het zuiden - heeft dan een of ander feest, dus het hele land doet mee en de kinderen blijven thuis. Om de haverklap wordt er iets gevierd waardoor alles stilligt. Onze echte vuurdoop als leraren laat dus weer even op zich wachten. In ieder geval hebben we nu de school gezien. De lesboeken die ons beloofd waren zijn er nog niet, die krijgen we overmorgen als we op school komen. Een kwartiertje voor de lessen starten. Dat is tijd genoeg om je lessen voor te bereiden, nietwaar?
O ja, de foto die ik laatst heb geplaatst van een schoolgebouw in Barhabise was verkeerd; dat is de overheidsschool. De onze is een private school, waarvoor de ouders schoolgeld moeten betalen. Ik zal binnenkort eens een nieuwe foto maken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten